Oktober 2012
20
Dieet
•
Methode:
Anamnese over eventuele problemen met het dieet of eetproblemen.
Beoordelen van volwaardigheid van de voeding (bijvoorbeeld via dieetdagboek).
Signaleren van indicatie voor neus/maag- of PEG-sonde.
•
Beleid:
Geven van informatie met betrekking tot het ziektebeeld en dieet.
Begeleiden van de patiënt en/of ouders bij het volgen van het dieet.
Aanpassen van de dieetsamenstelling bij onvolwaardig dieet en adviseren over eventuele
toepassingen van voedingsmiddelen, dieetpreparaten en/of supplementen.
Aanpassen van dieetadvies op basis van groei en antropometrie.
Adviseren van de patiënt en/of ouders bij het zoeken van toegestane voedingsmiddelen en
alternatieven.
Overige aandachtspunten
•
Groei en voedingstoestand:
Probleem: Groeiachterstand als gevolg van afwijkend voedingspatroon.
Methode: Beoordelen van voedingstoestand en groeicurve.
Beleid: Bij afwijkende voedingstoestand dieet hierop aanpassen.
•
Laboratorium uitslagen:
Methode: Bespreken van laboratorium uitslagen en bespreken van de effecten en gevolgen
van het dieet op deze uitslagen.
Beleid: Adviezen geven met betrekking tot eventuele dieetaanpassingen.
•
Voedingsstatus:
Methode: Beoordelen van volledigheid van het dieet.
Beleid: Aanpassen van de dieetsamenstelling bij onvolwaardig dieet en adviseren over
eventuele suppletie van voedingsmiddelen, dieetpreparaten en/of supplementen.
•
Noodprotocol:
Methode: Uitleg geven over het dieetgedeelte van het noodprotocol.
Beleid: Bijstellen van het dieetgedeelte van het noodprotocol bij veranderingen.
•
Zelfstandigheid van de patiënt:
Beleid: Begeleiden van de patiënt (en ouders) bij het nemen (en uit handen geven) van eigen
verantwoordelijkheid voor het dieet door uitleg te geven en de patiënt actief te betrekken
tijdens controle.
•
Psychosociale kwesties:
Methode: Vragen naar problemen bij de omgang met het dieet.
•
Beleid: Geven van adviezen over omgang met het dieet (bijvoorbeeld door het geven van extra
informatie over het ziektebeeld en dieet en door het aanbieden van keuzemogelijkheden
binnen het dieet).
3.5
Overige betrokken zorgverleners
Huisarts
•
De behandeling van ASSD vindt primair plaats in een Universitair Medisch Centrum.
•
De huisarts kan ondersteuning bieden bij:
○
Bij alledaagse lichamelijke klachten en psychosociale problematiek.
○
Bij de eerste beoordeling van acute problemen, zoals ziek zijn en infecties.
•
De huisarts wordt door de kinderarts, nadat de diagnose gesteld is, hierover geïnformeerd.