December 2011
14
Dieet
Methode:
Anamnese over eventuele problemen met het dieet of eetproblemen.
Beoordelen van volwaardigheid van het dieet.
Beleid:
Geven van informatie met betrekking tot het ziektebeeld en dieet.
Begeleiden van de patiënt en/of ouders bij het volgen van het dieet bij GSD 3.
Nastreven van optimale metabole instelling door bijstellen van het dieet.
Aanpassen van de dieetsamenstelling bij onvolwaardig dieet en adviseren over eventuele
suppletie van voedingsmiddelen.
Adviseren van de patiënt en/of ouders bij het zoeken van toegestane voedingsmiddelen en
alternatieven.
Overige aandachtspunten
Groei en voedingstoestand:
Probleem:
-
Over- of ondergewicht als gevolg van afwijkend voedingspatroon.
-
Achterblijvende lengtegroei als gevolg van o.a. slechte metabole instelling.
Beleid:
-
Bij afwijkende voedingstoestand (overgewicht) dieet hierop aanpassen.
-
Bij afwijkende lengtegroei verbeteren metabole instelling door optimaal dieet.
Laboratorium uitslagen:
Methode: Bespreken van laboratorium uitslagen en bespreken van de effecten en gevolgen
van het dieet op deze uitslagen.
Beleid: Adviezen geven met betrekking tot eventuele dieetaanpassingen.
Noodprotocol:
Methode: Uitleg geven over de dieetmaatregelen bij dreigende ontregeling.
Beleid: Bijstellen van dieetmaatregelen van het noodprotocol bij veranderingen.
Zelfstandigheid van de patiënt:
Begeleiden van de patiënt bij het nemen van eigen verantwoordelijkheid voor het dieet door
uitleg te geven en de patiënt actief te betrekken tijdens controle.
Begeleiden van ouders bij het uit handen geven van de verantwoordelijkheid voor het dieet
door dit te bespreken en met patiënt en ouders afspraken hierover te maken.
Psychosociale kwesties:
Methode: Vragen naar problemen bij de omgang met het dieet.
Beleid: Geven van adviezen over omgang met het dieet
3.5
Overige betrokken zorgverleners
Huisarts
De behandeling van GSD 3 vindt primair plaats in een Universitair Medisch Centrum.
De huisarts kan ondersteuning en begeleiding bieden aan patiënten en hun ouders:
Bij alledaagse lichamelijke klachten en psychosociale problematiek.
Bij de eerste beoordeling van acute problemen.
De huisarts wordt door de kinderarts, nadat de diagnose gesteld is, hierover geïnformeerd.
De huisarts wordt gemiddeld één keer per jaar op de hoogte gebracht over de huidige
omstandigheden met betrekking tot de algehele gezondheid en GSD 3 door de kinderarts.
De huisarts kan informatie inwinnen bij de kinderarts als er klachten zijn die mogelijk verband
kunnen houden met GSD 3.