12
Informatie
In de bres voor Sanfilippo patiënten
Wie kent haar niet? Alle Sanfilippo gezinnen zijn met haar in aanraking geweest: Marlies Valstar, tot voor kort
arts-onderzoeker in het AMC. Ze heeft de afgelopen vier jaar alle Sanfilippo patiënten in Nederland opgespoord,
onderzocht en vastgelegd. Voor haar promotieonderzoek heeft Valstar onderzoeken in gang gezet, die op termijn
duidelijk maken of bepaalde behandelingen een optie zijn voor patiënten met de ziekte van Sanfilippo (MPS III).
‘
Ik vind de ziekte van Sanfilippo een van de meest dramatische ziektebeelden die er is.’
Van natuurlijk beloop naar behandeling
Het is mooi weer en we strijken neer
op een grasveld bij het AMC.
Gedreven arts-onderzoeker Marlies
Valstar vertelt enthousiast over de
afgelopen vijf jaar. Ze was in haar
studententijd vrijwilliger bij een
kinderhospice en was geboeid door
kinderen met moeilijk gedrag en
ziekten met complexe problematiek.
Tijdens haar studie geneeskunde
kreeg ze college van prof. Frits Wij-
burg, kinderarts metabole ziekten in
het AMC. Hij vertelde over Sanfi-
lippo type C en wilde uitzoeken hoe
het met de patiënten ging. Marlies
wilde het onderzoek graag uitvoeren,
in het kader van haar opleiding. ‘Ik
dacht, o jee straks gaat iedereen hem
bellen, maar ik was de enige.’ Uit dit
onderzoek kwamen zoveel interes-
sante dingen, dat Marlies ook haar
promotieonderzoek ging doen naar
de ziekte van Sanfilippo. ‘Het is leuk
dat ik sommige patiënten al zo lang
ken. Het is minder leuk om te zien
hoe ze verder achteruitgaan. Er was
zo weinig over de ziekte bekend en zo
weinig dat artsen konden doen. Ou-
ders zijn heel dankbaar dat er nu wat
gebeurt en zijn erg bereid om mee te
werken.’
Natuurlijk beloop
Tijdens het promotieonderzoek heeft
Valstar gegevens van alle patiënten
die ooit gediagnosticeerd zijn in Ne-
derland, verzameld. Voor alle typen
Sanfilippo (A, B, C en D) en ook
gegevens van overleden patiënten. Ze
wilde weten hoe oud patiënten wer-
den, welke problemen ze hadden en
wanneer de eerste symptomen ont-
stonden. Ze heeft alle levende patiën-
ten zelf onderzocht. ‘We wilden een
beter beeld van de ziekte krijgen’, zegt
Valstar. Daarnaast wilde Valstar
weten met welke genetische afwijkin-
gen de ziekte van Sanfilippo gepaard
ging. Valstar: ‘Sanfilippo type A is het
meest voorkomend. Sommige patiën-
ten worden ouder dan gedacht. Aan-
genomen werd dat patiënten de leef-
tijd van 18 jaar niet haalden. Maar er
blijken, veel meer dan gedacht, ook
patiënten met een milder beloop. Die
kunnen wel 50 of 60 jaar worden. Als
je weet dat je kind zo oud kan wor-
den, kun je hun leven en de verwach-
tingen eromheen heel anders indelen.’
Uit het onderzoek wordt duidelijk
dat bij alle typen Sanfilippo er milder
en ernstiger beloop van de ziekte
mogelijk is, afhankelijk van de afwij-
kingen in het DNA. Type C is zeld-
zaam in Nederland en er zijn minder
verschillen tussen patiënten gevon-
den. ‘Bij type C was eerst niet bekend
waar het gendefect lag. Nu weten we
welke mutaties er in Nederland voor-
komen en we hebben zelfs nog
nieuwe mutaties gevonden. Het is
belangrijk voor eventuele prenatale
diagnostiek bij een volgende zwang-
erschap.’ Type D is zeer zeldzaam.
Kwaliteit van leven
Het derde onderdeel van het onder-
zoek richtte zich op psychologische
testen, om samen met een psycho-
loog de mentale ontwikkeling te kun-
nen meten. Kinderen moeten dan
bijvoorbeeld kijken naar voorwerpen
of puzzeltjes doen. Zo kan het niveau
van het kind ingeschat worden. Het
doel is tweeledig: ‘Soms kunnen kin-
deren nog lang praten en kunnen en
begrijpen ze andere dingen al lang
niet meer. Het is dan belangrijk voor
ouders om te weten, anders over-
schatten ze hun kind. Daarnaast is
het belangrijk om inzicht te hebben
in de ontwikkeling van de kinderen,
met het oog op de behandelingen die
mogelijk gaan komen. We willen dat
patiënten er op vooruitgaan en dat
moeten we kunnen meten’, zegt Valstar.
Ook is er in samenwerking met de
psychosociale afdeling gekeken naar
de kwaliteit van leven van ouders met
Sanfilippo kinderen. Het onderzoek
naar kwaliteit van leven met stofwis-
selingsziekten liep al. ‘Ouders van pa-
tiënten met stofwisselingsziekten,
waaronder de ziekte van Sanfilippo,
hebben een lagere kwaliteit van leven.
We dachten dat het met de ernst van
de ziekte en de problemen van de
kinderen te maken had, maar dat viel
erg mee. Vooral sociale factoren, zoals
ondersteuning en vriendschappen,
zijn belangrijker dan de ziekte zelf.’
Naast alle belangrijke basisvoorwaar-
den, zoals een natuurlijk beloop studie,
het vinden van genafwijkingen en het
ontwikkelen van psychologische tests,
is in het AMC ook onderzoek naar
mogelijke behandelingen in gang gezet.
Wondermiddel?
Het was al langer bekend dat het
middel genisteïne (een isoflavone af-
komstig uit planten) in gekweekte
huidcellen (fibroblasten) de aanmaak
en stapeling van heparansulfaat remt.
Bij de afbraak van heparansulfaat zijn
verschillende enzymen betrokken. Bij
Sanfilippo is er een afwijking in één
dr. Marlies Valstar