6
Informatie
Therapie van de toekomst?
Vanaf het begin van de jaren tachtig worden er, bij sommige ziekten en sommige patiënten, hematopoietische
stamceltransplantaties uitgevoerd. De gedachte erachter is de correctie van het onderliggende enzymdefect.
Gezonde donorcellen kunnen het missende enzym wel maken. De cellen van de patiënt zelf, niet.
De donorcellen kunnen in de hersenen komen, waardoor dit voor sommige ziekten, waarbij de hersenen
betrokken zijn, de enige mogelijkheid tot behandelen is, mits op tijd een diagnose gesteld is.
Ik zie hematopoietische stamceltransplantaties nu als de behandeling voor bepaalde levensbedreigende
stofwisselingsziekten en in de toekomst ook voor mildere vormen’, zegt dr. Jaap Jan Boelens, immunoloog en
transplantatie-arts in het WKZ.
Hematopoietische stamceltransplantatie: to do or not to do?
In het WKZ in Utrecht worden
jaarlijks 35 hematopoietische stam-
celtransplantaties uitgevoerd, waarvan
vijf tot zeven transplantaties voor
stofwisselingsziekten. Meestal gaat
het om patiënten met de ziekte van
Hurler (MPS 1), Metachromatische
Leukodystrofie (MLD) en X-ALD.
Bij hematopoietische stamceltrans-
plantaties (HSCT), ook wel
beenmergtransplantaties genoemd,
worden stamcellen van een donor
(
gezond persoon of navelstrengbloed)
in het bloed van de patiënt gebracht,
nadat het eigen beenmerg vernietigd
is. De stamcellen kunnen uitgroeien
tot verschillende typen bloedcellen
(
zoals rode en witte bloedcellen), die
enzymen produceren.
Tot voor enkele jaren geleden kleefden
er behoorlijke risico’s aan een HSCT.
25-30%
van de getransplanteerde pa-
tiënten overleed als gevolg van de
transplantatie. Tegenwoordig zijn
HSCT veiliger en effectiever gewor-
den. Nu sterven veel minder patiën-
ten (minder dan 10%) rondom de
transplantatie. ‘Sinds 2005 hebben
we één kind (op meer dan 25 proce-
dures) met een stofwisselingsziekte
verloren’, zegt Boelens. Dr. Peter van
Hasselt, kinderarts metabole ziekten
in UMC Utrecht: ‘Alle verbeteringen
zijn een stap voorwaarts, maar de uit-
komsten op langere termijn
kunnen nog aanzienlijk beter.’
Indicatie
Wie komen er in aanmerking voor
een HSCT? ‘Bij MLD moeten pa-
tiënten bij voorkeur asymptomatisch
zijn of minimale symptomen hebben
om in aanmerking te komen voor de
HSCT. Oudere patiënten mogen iets
meer aangedaan zijn, omdat het ziek-
teproces bij hen langzamer verloopt’,
zegt Boelens. ‘Om de aanwezige
schade van de hersenen te beoorde-
len, laten we altijd een MRI-scan
maken bij prof. Marjo van der Knaap,
kinderneuroloog in het VUMC in
Amsterdam’, zegt hij. Van der Knaap:
Bij de jongste vormen van MLD en
de ziekte van Krabbe transplanteren
we niet, omdat het ziekteproces heel
snel gaat. Neem als voorbeeld een
kind met de ziekte van Krabbe die
met drie maanden gediagnosticeerd
wordt en normaal gesproken met 15
maanden overlijdt. Als je zo’n kind
een HSCT geeft, zet je de ziekte stil,
maar je houdt een kind met levens-
lange ernstige handicap over. Daar
doe ik niet aan mee. Een MLD pa-
tiënt van 35, daarentegen, heeft nog
een leven van 40 jaar voor zich.
Doe je niks, dan zal die patiënt
uiteindelijk bedlegerig worden en
niet meer kunnen praten. Als je door
de transplantatie de ziekte stil kunt
zetten, is dat zeker de moeite waard.’
Voor MPS 1 geldt dat hoe eerder er
getransplanteerd wordt, hoe beter de
uitkomst. Voor sommige ziekten geldt
dat kinderen tijd kopen, voor als er
een betere behandeling komt. Als je
geen HSCT hebt gehad, is die kans
verkeken’, zegt Van Hasselt. Er zijn
ook ziekten waarvoor een HSCT niet
de standaardprocedure is. ‘Bij deze
aandoeningen is de winst van trans-
plantatie twijfelachtig op basis van
beschikbare literatuur, maar bestaat
er hoop dat er met de huidige, verbe-
terde, transplantatie-techniek toch
een duidelijke winst te halen is’, zegt
Van Hasselt. Boelens: ‘Voor patiënten
met de ziekte van Sanfilippo (MPS 3)
zonder symptomen vind ik het accep-
tabel om een HSCT te proberen. Een
overlijdensrisico van minder dan
10%
vinden we relatief veilig bij zo’n
ernstige ziekte. We kennen nu drie
gezinnen met Sanfilippo die getrans-
planteerd zijn. Een familie heeft er
een ander fenotype voor terug gekre-
gen. Het kind is wel verstandelijk be-
perkt, maar is niet agressief en heeft
geen slaapproblemen, zoals normaal
wel voorkomen bij deze ziekte. De
ouders zijn er blij mee, ze ervaren het
als een toename in de kwaliteit van
leven in de gezinssetting.’
De “sleutel” tot succes
De vraag waarom een HSCT wel
voor de ziekte van Hurler en MLD
werkt en niet voor veel andere stof-
wisselingsziekten met schade in de
hersenen, is niet eenvoudig te beant-
dr. Jaap Jan Boelens met Hurler patiënt Adam