10
Informatie
werken, zodat ze patiënten met een
stofwisselingsziekte kunnen herken-
nen en kunnen doorsturen.
Het niveau van de algemene kinder-
geneeskunde moet weer omhoog. We
zijn doorgeschoten in het aantal deel-
specialisten en moeten terug naar de
basis. De expertise van de jonge ge-
neratie algemeen kinderartsen is
weggezakt. Ze roepen voor elke wis-
sewasje een specialist in, waardoor ze
bepaalde ziektebeelden niet leren
kennen’, vult hij aan.
Concreet
Er is voorlopig voor tien topreferente
specialismen, zoals stamceltransplan-
taties en kindercardiologie, gekeken
in welke twee UMC’s het expertise-
centrum mag komen. Er wordt
gekozen voor twee centra, zodat er
een achterwacht is, als er onverhoopt
wat gebeurt in een van de twee centra
(
denk aan brand, ernstige virussen,
enz.). Ook is er dan een second
opinion mogelijk en door concurren-
tie willen de centra nog beter worden.
Om te bepalen welke twee centra een
bepaald specialisme mogen behou-
den, hebben de afdelingshoofden een
doortimmerd plan gemaakt, dat aan
een aantal criteria moet voldoen.
In het plan staat onderbouwd welke
twee centra het meest geschikt zijn
voor een bepaald specialisme. De acht
NFU bestuursleden en de Raden van
Bestuur van de UMC’s hebben on-
derhandeld op basis van het plan. In
theorie is voor de tien topreferente
functies al besloten welke twee exper-
tisecentra er overblijven, nu moet het
nog uitgevoerd worden. Voor de
UMC’s die een bepaald specialisme
moeten afstaan, heeft het ook gevolgen
voor de stafleden. Metabole ziekten
zit (nog) niet bij die tien specialismen.
Voor wat betreft de volwassen
geneeskunde zijn bepaalde specialis-
men al geconcentreerd, zoals neuro-
chirurgie en oncologische chirurgie,
maar ook metabole ziekten voor vol-
wassenen.
Kwaliteit van zorg
Dat de kindergeneeskunde bezig is
zich te concentreren, mag ondertus-
sen duidelijk zijn. Dat dit ook nodig
is om de gezondheidszorg betaalbaar
te houden, zal u ook niet verrassen.
Daarnaast kan concentratie de kwali-
teit van zorg verhogen, doordat er
met grotere patiëntaantallen meer ex-
pertise opgebouwd kan worden, meer
ondersteuning en zorg geboden kan
worden. Ook hebben specialisten zo
meer collega’s om overleg te plegen.
Om de kwaliteit van zorg verder te
verhogen, vindt Van Goudoever het
nodig om metabool onderzoek in in-
ternationaal verband uit te voeren.
Om bijvoorbeeld twee behandelin-
gen te kunnen vergelijken, heb je vol-
doende patiënten nodig. Voor
stofwisselingsziekten is Nederland
vaak zelfs te klein’, zegt hij. Naast in-
ternationaal onderzoek, vinden Van
Goudoever en Kimpen beiden dat
voor zeldzame ziekten, ook inter-
nationaal samengewerkt moet wor-
den op het gebied van zorg. Wel vin-
den ze dat de randvoorwaarden, zoals
verblijfmogelijkheden bij je kind, taal,
verzekeringen, enz. geoptimaliseerd
moeten worden.
Wat verder nog de kwaliteit van zorg
zal verhogen, is als een UMC zich
verbindt met bepaalde aandoeningen.
Ook in tijden van bezuinigingen,
moet een UMC zich voor die aandoe-
ningen blijven inzetten en er niet op
beknibbelen’, zegt Kimpen.
Invloed zorgverzekeraars
Naast de hierboven al genoemde
zaken die de kwaliteit van zorg beïn-
vloeden, kunnen ook zorgverzeke-
raars hun stempel drukken door de
manier waarop zij zorg inkopen.
Uiteindelijk wordt de meeste zorg
vergoed vanuit het verzekerde pakket.
De zorgverzekeraars voeren dit uit.
Daarnaast kopen zorgkantoren
AWBZ zorg in. Dat is alleen voor de
zorg die in tehuizen en thuisverple-
ging wordt geleverd. Helma van Maa-
nen, accountmanager medisch
specialistische zorg bij Achmea geeft
een voorbeeld van hoe verzekeraars
invloed uitoefenen: ‘In een bepaalde
regio hebben drie ziekenhuizen een
vergunning om speciale pacemakers
(
ICD’s,
30.000
per stuk) te implan-
teren. Onlangs heeft het ministerie
van VWS een vierde ziekenhuis een
vergunning voor deze pacemakers ge-
geven. Zowel wij als de patiëntenver-
eniging waren niet overtuigd van de
toegevoegde waarde. Er was al ge-
noeg toegang voor deze pacemakers
in de regio en er waren geen wacht-
lijsten. De gezamenlijke zorgverzeke-
raars, waaronder Achmea, hebben
besloten deze pacemakers niet in te
kopen bij dit vierde ziekenhuis.’ Die
invloed van zorgverzekeraars en zorg-
kantoren zit hem vooral in bij wie ze
zorg inkopen, hoeveel zorg ze inko-
pen en tegen welke prijs. Maar hoe
bepalen ze nu welke zorgaanbieder
kwaliteit levert? Anouk Hesta is be-
leidsadviseur team Gehandicapten-
zorg bij het zorgkantoor van Achmea.
Het zorgkantoor koopt vanuit de
AWBZ zorg in natura in. ‘We hebben
een aantal criteria om de kwaliteit te
meten. Bijvoorbeeld: hebben de
cliënten een zorgplan en wordt dit
plan ondertekend en jaarlijks geëva-
lueerd? Heeft de instelling een
wachtlijst en is die betrouwbaar? Hoe
tevreden zijn de cliënten? Op inhoud
willen we kwaliteitsindicatoren ge-
bruiken, die landelijk en in gezamen-
lijkheid zijn vastgesteld’, vertelt Hesta.
Van Maanen: ‘Als zorgverzekeraar
krijgen wij steeds meer inzicht in de
kwaliteit die de ziekenhuizen leveren.
Op basis van parameters, die voor alle
medisch specialisten gelden, die spe-
cifiek en significant verschillen en die
de uitkomst van zorg valideren. We
zetten de kwaliteitsgegevens van alle
ziekenhuizen naast elkaar en vergelij-
ken ze ten opzichte van elkaar. Het
bepalen van de parameters is inge-
dr. Carolien Boelen
Helma van Maanen