November 2011
13
Poliklinische controle bij de diëtist
Poliklinische controles worden vaak gecombineerd met poliklinische controle bij de kinderarts. Hoe
vaak u op controle komt, hangt ook af van de individuele behoefte. Globaal geldt het onderstaande
schema.
0 - 1
jaar
4
x per jaar
1 - 18
jaar
1
x per jaar
Heeft u tussen de controles door nog vragen over het dieet? Dan kunt u telefonisch of per e-mail
contact opnemen met de diëtist.
Dieet
Tijdens de controle worden eventuele knelpunten of moeilijkheden besproken. Het dieet wordt
aangepast op basis van leeftijd en gewicht, maar ook bij veranderingen in het dagelijks leven. De
diëtist kan u en uw kind begeleiden bij het volgen van het dieet. Ook kan hij adviezen geven over
het toepassen van het dieet. Verder doet hij aanbevelingen over toegestane en niet-toegestane
voedingsmiddelen. Voor voedingsmiddelen die niet zijn toegestaan, bedenkt hij waar mogelijk
alternatieven.
Overige aandachtspunten
De diëtist heeft aandacht voor eventuele tekorten die kunnen ontstaan bij galactosemie. Die
tekorten kunnen ontstaan doordat bepaalde voedingsmiddelen niet of minder mogen worden
gegeten. Daarmee mist uw kind misschien stoffen die belangrijk zijn voor het lichaam.
Voorbeelden daarvan zijn vitamine D en calcium, die belangrijk zijn voor de botopbouw. Bij
tekorten kan de diëtist adviezen of voedingssupplementen geven.
Verder is tijdens de controle aandacht voor de zelfstandigheid van uw kind. Dit omdat de patiënt
uiteindelijk zelf verantwoordelijkheid moet nemen voor het dieet. Dit moment hangt af van het
kind en van de ouders. De diëtist kan ondersteuning bieden in het proces van geleidelijke overgang
van de verantwoordelijkheid. Dat gebeurt bijvoorbeeld door uw kind uitleg te geven over de ziekte
en het dieet. Voor ouders is het soms moeilijk om de verantwoordelijkheid uit handen te geven.
Ook dat kunt u met de diëtist bespreken.
3.5
Vaste medebehandelaren: kinderendocrinoloog
Alle meisjes worden rond hun 11de jaar doorverwezen naar de kinderendocrinoloog (arts
gespecialiseerd in hormonen). De kinderendocrinoloog gaat na of de puberteit vanzelf op gang
komt. Als het nodig is, schrijft hij extra hormonen voor. De endocrinoloog overlegt met u en uw
kind. In onderling overleg wordt bepaald wanneer wordt gestart met hormonen en in welke
hoeveelheid.
3.6
Vaste medebehandelaren: logopedist
Kinderen worden rond hun 3de of 4de jaar getest door de logopedist. Dat gebeurt nog voordat ze
naar school gaan. Hierbij wordt gekeken of sprake is van een taal- en/of spraakachterstand. Zo
nodig kan de logopedist de taal- en spraakontwikkeling stimuleren. Daarnaast geeft de logopedist
advies aan ouders en andere betrokkenen, bijvoorbeeld een leerkracht. De adviezen richten zich
op het stimuleren van de taal- en spraakontwikkeling.
3.7
Vaste medebehandelaren: kinderpsycholoog
Een kinderpsycholoog test uw kind rond het 5de of 6de jaar (groep 2) en rond het 11 à 12 jaar
(
groep 7). De uitslag van de test helpt u om een goede schoolkeuze te maken. Bij de test wordt
gekeken naar de mentale ontwikkeling en zo nodig naar de sociale ontwikkeling. Zo nodig kunt u
extra begeleiding krijgen. Ook krijgt u advies over het schoolniveau.