Maart 2012
12
Motorische ontwikkeling
•
Problemen:
○
Forse motorische ontwikkelingsachterstand, mede als gevolg van hypotonie.
○
Axiale hypotonie en ataxia (kan aanvankelijk afwezig zijn).
○
Atrofie en spierzwakte als gevolg van neuropathie.
○
Soms dyskinesie en choreoathetose.
○
Vaak immobiliteit (niet zelfstandig lopen) en rolstoel afhankelijk.
•
Methode:
○
Anamnese met betrekking tot motorische ontwikkeling en bewegingsproblemen.
○
Algemeen lichamelijk en neurologisch onderzoek en observatie van de patiënt.
○
Minimaal één keer per jaar onderzoek door (kinder)fysiotherapeut ter evaluatie van de
motorische ontwikkeling.
•
Beleid:
○
Begeleiding door (kinder)fysiotherapeut ter stimulering van de motorische ontwikkeling.
○
Begeleiding door revalidatie team (revalidatiearts/ergotherapeut) voor benodigde
hulpmiddelen, voorzieningen en aanpassingen en ter stimulering van motorisch functioneren
ondanks beperkingen en zorgen voor voorzieningen.
○
Begeleiding van ouders bij de omgang met de blijvende achterstand van hun kind, eventueel
extra ondersteuning via maatschappelijk werk en/of psycholoog.
Taal- en spraak ontwikkeling
•
Problemen:
○
Aanzienlijke taal- en spraakachterstand.
○
Dissociatie tussen begrip en expressie, met redelijk begrip van gesproken taal en vooral
(
uit)spraakproblemen, mede als gevolg van dyspraxie en dysarthrie.
○
Zelden gehoorstoornis.
•
Methode:
○
Anamnese ten aanzien van taal- en spraakontwikkeling.
○
Evaluatie van taal- en spraakvaardigheid (begrip en expressie) door logopedist.
○
Bij verdenking gehoorstoornis evaluatie via audiologisch centrum.
•
Beleid:
○
Begeleiding door logopedist op gebied van spraak, taal en orale motoriek.
○
Logopedist geeft adviezen over het stimuleren van spraak aan ouders / betrokkenen.
○
Bij gehoorstoornis verwijzing naar KNO-arts voor behandeling en begeleiding.
Cognitieve ontwikkeling
•
Problemen:
○
Cognitieve ontwikkelingsachterstand met IQ gemiddeld tussen 40-70.
○
Geen regressie van cognitieve functioneren, behoudens bij ‘stroke-like episode’.
○
Vaak extrovert, vrolijk en erg sociaal karakter.
•
Methode:
○
Anamnese met betrekking tot cognitieve vaardigheden.
○
Observatie van het gedrag van de patiënt.
○
Evaluatie van cognitie door (kinder)psycholoog, IQ-test globaal vanaf 4 jaar.
•
Beleid:
○
Begeleiding van patiënt en ouders door (kinder)psycholoog en/of maatschappelijk werk.
○
Stimuleren van cognitieve ontwikkeling, m.n. gericht op praktisch functioneren.
○
Aandacht voor ouders met betrekking tot blijvende achterstand van hun kind.