Maart 2012
26
Endocriene problemen
•
Problemen:
○
Schildklier: Hypothyreoïdie met laag FT4, hoog TSH, laag TBG. Onderzoek wijst uit dat de
betrouwbaarheid van deze metingen bij deze patiëntengroep verminderd is. In de
meerderheid van de gevallen is de hypothyreodie klinisch niet relevant.
○
Geslachtskenmerken: Bij vrouwen uitblijvende puberteitsontwikkeling bij hypergonadotroop
hypogonadisme, niet vruchtbaar, soms hyperprolactinemie. Bij mannen normale
puberteitsontwikkeling, vaak met testiculaire atrofie.
○
Glucoseregulatie: Insuline resistentie en hyperinsulinemische hypoglycemie.
•
Methode:
○
Globaal jaarlijks laboratorium controle van FT4 en TSH.
○
Bij verdenking stoornis in de glucoseregulatie aanvullend laboratorium onderzoek.
•
Beleid:
○
Bij persisterend verlaagd FT4 en verhoogd TSH in combinatie met klinische symptomen:
suppletie met levothyroxine. Bij klinische euthyreodie is behandeling niet nodig.
○
Bij vrouwen overwegen hormoonvervangingstherapie.
Oog problemen
•
Problemen:
○
Structurele afwijkingen: retinitis pigmentosa, cataract, retina degeneratie.
○
Visusstoornissen: (progressieve) myopie.
○
Afwijkende oogmotiliteit: strabismus convergent, abnormale oogbewegingen.
○
Tijdelijke blindheid bij ‘stroke-like’ episode.
•
Methode:
○
Oogheelkundige controle, naar zowel structurele afwijkingen als motiliteit stoornissen, door
de oogarts (globaal één keer per jaar).
•
Beleid:
○
Correctie van oogheelkundige afwijkingen door oogarts:
-
Optimaliseren visus bij refractieafwijking.
Bloedstolling
Verhoogde bloedingsneiging
•
Problemen:
○
Risico op verhoogde bloedingsneiging als gevolg van verminderd factor IV, IX, XI.
•
Methode:
○
Globaal jaarlijks controleren coagulopathie door middel van laboratorium onderzoek.
•
Beleid:
○
Pre-operatief controleren op stollingstoornissen.
○
Bij stollingsstoornis en/of bloeding (per-operatief) corrigeren met behulp van fresh frozen
plasma.
○
Zo nodig evaluatie en begeleiding door hematoloog.
Trombose risico
•
Problemen:
○
Risico op trombose als gevolg van verminderd AT III, proteïne C en S, vooral bij immobiliteit
(
rolstoelafhankelijk).