December 2011
13
Methode:
Echo abdomen: grootte, aspect, aantal adenomen
(
bij jaarlijkse evaluatie)
Bij adenomen: echo en tumormarkers (AFP, CEA)
(
bij jaarlijkse evaluatie)
Bij veranderingen in aspect en/of grootte op echo: MRI of CT.
Hepcidine bepaling bij anemie.
Beleid:
Bij complicatie van leveradenomen (bloeding, mechanische klachten) en verdenking
maligniteit overwegen partiële leverresectie of levertransplantatie.
Bij een snelle groei of een toename in aantal adenomen moet er een betere metabole
instelling worden nagestreefd.
Doorverwijzing:
Bij indicatie (partiële) leverresectie of levertransplantatie doorverwijzen naar centrum voor
hepatobilaire chirurgie.
Nierproblemen
Problemen:
Nierfunctiestoornis: hyperfiltratie → microalbuminurie → proteïnurie → nierfalen.
Niertubulusstoornis: hypercalciurie / hypocitraturie → nefrocalcinosis / nefrolithiasis.
Methode:
Tensie meting.
(
bij poliklinische controle)
Bij laboratorium onderzoek:
Bloed: kreatinine, ureum, lactaat, urinezuur, bloedgas.
Urineonderzoek: sediment, microalbumine, eiwit, kreatinine, calcium, citraat.
Bij jaarlijkse evaluatie:
Echo nieren: grootte, calcificaties, stenen.
Nierfunctie onderzoek: GFR-bepaling.
(
globaal 1x per jaar, vanaf 3 jaar)
Beleid:
Bij hyperlactemie, optimaliseren dieetbehandeling.
Bij persisterende microalbuminurie, optimaliseren dieetbehandeling en zo nodig start ACE-
remmer.
Bij hypertensie (tensie > p 95) extra bloeddrukverlagende middelen starten (streefwaarde p
50)
en zoutbeperkt dieet.
Bij microalbuminurie of proteïnurie let op eiwitintake. Aanbevolen hoeveelheid: 1gr eiwit
per kg.
Bij eindstadium nierfalen starten dialyse en aanmelden voor niertransplantatie.
Doorverwijzing:
Op indicatie overleg met (kinder)nefroloog.
Bij progressief nierfalen doorverwijzen naar (kinder)nefroloog.
Bij noodzaak tot niertransplantatie doorverwijzen naar gespecialiseerd centrum voor
niertransplantaties.
Skeletproblemen - Botmassa
Probleem:
Verminderde botmatrixvorming en verminderde botmineralisatie, vooral bij niet-optimale
metabole instelling.
Methode:
DEXA-scan: globaal 1 x per 1 á 2 jaar
(
vanaf 5 jaar)
Interpretatie: < -1 SD: osteopenie, < -2 SD: osteoporose.