December 2011
11
Leeftijd
Frequentie
0 – 3
jaar
4
á 6 x per jaar
3 – 5
jaar
2
á 4 x per jaar
5 – 10
jaar
1
á 2 x per jaar
>10 jaar
1
á per jaar
Metabole instelling:
-
Urine ketonen (‘s ochtends) en bloedglucose (’s nachts).
-
Cholesterol en triglyceriden.
Overig routine laboratorium onderzoek:
-
Leverwaarden: transaminases, albumine, stolling, bilirubine en op indicatie AFP.
-
Vitamine D en calcium.
Beleid:
U spreekt af met de patiënt en/of ouders wanneer de uitslagen van het laboratorium met
hen worden besproken.
Groei
Problemen:
Groeiachterstand (m.n. lengtegroei) vooral bij slechte metabole instelling.
Risico op obesitas als gevolg van overbehandeling (te veel koolhydraat intake), dan wel bij
afwijkende lengtegroei of verminderde activiteit.
Methode:
Lengte en gewicht meten bij poliklinische controle, groeicurve bijhouden.
Bepalen botleeftijd globaal één keer per 1 à 2 jaar.
Beleid:
Bij afwijkende groeicurve metabole instelling verbeteren, bijvoorbeeld door aanpassen van
het dieet en/of nachtelijke sondevoeding.
Streven naar gewicht tussen 0 en +2 SD en naar een lengte rond 0 SD.
Cognitieve en sociale ontwikkeling
Problemen:
Risico op (blijvende) cerebrale schade na een (ernstige) hypoglycemie.
Bij goede metabole instelling zonder (ernstige) hypoglycemieën is een normale cognitieve
ontwikkeling te verwachten.
De sociale ontwikkeling kan achterlopen als gevolg van chronische ziekte en het intensieve
dieet.
Methode:
Anamnese van de patiënt en/of ouders en observatie van het gedrag.
Beleid:
Preventie van hypoglycemieën door middel van het dieet.
Doorverwijzing:
Bij afwijkende cognitieve of sociale ontwikkeling doorverwijzen naar kinderpsycholoog voor
evaluatie en begeleiding.
Botmassa
Probleem:
Verminderde botmatrixformatie en verminderde botmineralisatie kan leiden tot osteopenie
en osteoporose, m.n. bij slechte metabole instelling.