November 2011
7
-
Adolescenten en volwassenen (> 15 jaar):
Normale ontwikkeling, in retrospect vaak al wel enige neurologisch verschijnselen.
Neurologisch:
Motorisch: ataxie, dystonie, dysartrie, dysfagie, supranucleaire verticale blikparese.
Cognitief: cognitieve achteruitgang leidend tot dementie.
Psychiatrisch: depressie, bipolaire stoornis en schizofrenie (ook als eerste manifestatie),
maar ook slaapstoornissen, agitatie, hyperactiviteit, catatonie en hallucinaties.
Visceraal: hepato- en/of splenomegalie (50%, kan geïsoleerd voorkomen), geen
leverfunctiestoornissen.
Prognose: progressie van neurologische klachten beduidend langzamer dan op
kinderleeftijd.
2.2
Diagnostiek
Vaststellen diagnose NPC
LET OP: De snel verbeterende techniek van exoom sequencing maakt dat tegenwoordig de
diagnostiek vaak ook primair gedaan kan worden m.b.v. DNA diagnostiek!
-
Eerst biochemische diagnostiek:
Gekweekte fibroblasten door middel van huidbiopt.
Filipine kleuring: aantonen van abnormale intracellulaire cholesterol en
glycosphingolipiden ophoping.
Eventueel, bij onduidelijk variant fenotype bij filipine kleuring: enzym functie: aantonen
van abnormale intracellulaire cholesterol esterificatie bij aanbieden van overmaat aan
LDL-cholesterol. Dit is echter een zeer complexe test.
Interpretatie:
Klassieke fenotype (85%): duidelijk afwijkende filipine kleuring en enzym functie.
Variant fenotype (15%): dubieus afwijkende filipine kleuring en enzym functie.
-
Daarna bevestiging diagnose door middel van DNA-diagnostiek:
Mutatieanalyse: (AMC Amsterdam of ErasmusMC Rotterdam;
NPC 1-gen: mutatie bij 95% van de patiënten, locatie: 18q11.
NPC 2-gen: mutatie bij 4% van de patiënten, locatie: 14q24.3.
-
Bij prenatale diagnostiek:
Chorionvillusbiopsie of amnionpunctie:
DNA-diagnostiek: indien er een mutatie is aangetoond in de proband.
Biochemische diagnostiek: indien er een klassiek fenotype is bij de proband.
LET OP: Onderzoek naar NPC bij broers en/of zussen binnen het gezin is altijd geïndiceerd
aangezien vaak sprake is van een grote mate van intrafamiliale heterogeniteit in de presentatie
waardoor niet vertrouwd kan worden op het asymptomatisch zijn van een oudere (of jongere)
broer of zus.
Vaststellen uitgangssituatie bij diagnose
-
Laboratorium onderzoek:
Bloedbeeld (vooral bij splenomegalie).
Leverenzymen, leverfunctie (bij diagnose op jonge leeftijd).
Eventueel: chitotriosidase (er is op dit moment nog geen goede marker voor NPC.
Chitotriosidase is meestal wel verhoogd maar er is geen relatie aangetoond tussen de
concentratie van chitotriosidase en de ernst van de ziekte of het reageren op therapie.)
-
Beeldvorming: