Wisselstof november 2012 - page 6

4
Michèl Willemsen is hoogleraar kinder-
neurologie aan UMC St. Radboud in
Nijmegen. Hij sprak 26 oktober zijn
oratie uit en pleitte voor meer aandacht
voor het ondersteunen van de patiënt,
ook al is er geen genezing mogelijk.
‘Ik ben er, ik laat u niet barsten.’
Kinderneurologie: k
Ik weet zeker dat het, helaas, voor veel kinderneurologische
aandoeningen nog lang zal duren voordat we ze kunnen
genezen, als het ons al ooit zal lukken. Patiënten, maar ook
collega’s, lijken daar vaak anders over te denken, hetgeen
op z’n minst ongelukkig te noemen is.
Vanzelfsprekend blijft “genezen” het beste wat we kunnen
doen voor onze patiënten en iets dat we na moeten streven.
Laten we echter het klassieke adagium “soms genezen,
vaak verlichten, altijd ondersteunen” niet uit het oog verlie-
zen. Het lijkt erop dat we tegenwoordig deze rollen voor de
dokter uit het oog verliezen. Bij onze beroepsbeoefening
hoort echter ook dat we ons verhouden tot dat wat niet te
genezen en misschien zelfs amper te verlichten is, en dat
we weten hoe we in die omstandigheden iets voor de ander
kunnen betekenen. Dokters lijken te vergeten dat ze nog
steeds ook een troostende taak hebben. Dat ze kunnen
laten weten ‘Ik ben er, ik laat u niet barsten’. Dat is iets
wezenlijk anders dan het afschuwelijke “de klant te woord
staan” (maar daarover straks meer). Het lijkt erop dat veel
professionals zich onvoldoende realiseren dat een fijn
gesprek, een luisterend oor, of een begrijpende arm om de
schouder, voor een patiënt veel kan betekenen.
Menslievendheid
Zolang gezondheid niet in een supermarkt te koop is,
zolang we vaak niet kunnen genezen, zal menslievendheid
in de geneeskunde een zeer belangrijke rol blijven spelen.
De veel gehoorde metaforen, de patiënt als partner en als
klant, zijn oneerlijk, want ze suggereren dat er een gelijk-
waardige positie voor de patiënt en de arts is. Er is echter in
de arts-patiënt relatie juist per definitie sprake van ongelijk-
heid: de patiënt heeft een probleem dat hij zelf niet op kan
lossen, heeft zorg nodig en is aangewezen op een ander.
De patiënt is beperkt in zijn mogelijkheden en dat bepaalt
dat de arts mee moet denken, zich over de patiënt moet
ontfermen en als het ware voor hem moet beslissen.
De metafoor “de patiënt als klant” vind ik persoonlijk nog de
ergste van de twee, omdat daarin het jargon verborgen zit
dat voortkomt uit de doorgeslagen commercialisering van
de zorg, die economisch kwantificeerbare waarden laat
prevaleren boven kwaliteit.
De patiënt als klant… Het is te hopen dat we de komende
jaren, onder andere onder de grote druk van die commer-
cialisering, nog voldoende mogelijkheden overhouden om
menslievend de zorg te kunnen verlenen.
Participatie
De patiënt kan en mag dus volgens mij onze partner niet
zijn? Ik weet zeker dat participatie van patiënten bij de
organisatie van de gezondheidszorg en het maken van keu-
zes in de gezondheidszorg juist zéér waardevol is, en zelfs
een voorwaarde is om onze gezondheidszorg op een nog
hoger niveau te krijgen. Patiënten zitten op dat moment
echter in een andere rol, namelijk als mensen met veel
ervaring met de gezondheidszorg. Dat is een heel groot
verschil: in die rol kan de patiënt prima onze partner zijn,
want hij of zij heeft ons op dat moment helemaal niet nodig
als zijn of haar dokter!
Soms genezen, vaak verlichten, altijd ondersteunen
Het is te hopen dat we nog voldoende mogelijkheden
overhouden om menslievend de zorg kunnen verlenen.
1,2,3,4,5 7,8,9,10,11,12,13,14,15,16,...28
Powered by FlippingBook