Wisselstof 3-2013 - page 20

18
Bij maar een kwart van de patiënten met een mitochondriële aandoening wordt de
erfelijke oorzaak gevonden. René de Coo is kinderneuroloog bij het ErasmusMC.
Hij vertelt over een nieuwe DNA techniek, die de kans op het vinden van een erfelijke
oorzaak aanzienlijk vergroot.
De zoektocht naar de erfelijke oo
Mitochondriën zijn de “energiefabriekjes” van de cellen in
ons lichaam. Bij patiënten met een mitochondriële ziekte
werken deze niet goed waardoor het lichaam een energie-
tekort krijgt. Het gebrek aan energie kan ernstige klachten
tot gevolg hebben, zoals spierzwakte. De ziekte kan zich
vlak na de geboorte uiten, maar ook pas op latere leeftijd.
Soms is een kind bij de geboorte al ernstig ziek, maar vaak
gaan patiënten geleidelijk achteruit. Daarnaast kan de ziekte
ook stabiel blijven. Mitochondriële aandoeningen komen
relatief vaak voor, maar de verschijnselen verschillen enorm.
Er is helaas geen behandeling mogelijk voor deze groep
stofwisselingziekten.
Erfelijkheid
Erfelijke informatie (DNA) is te vinden in de kern van elke
lichaamscel. Maar ook buiten de celkern bevindt zich DNA,
namelijk in de mitochondriën. Bij mitochondriële ziekten zit
bij 15% van de patiënten een afwijking in deze “energie-
fabriekjes”. Bij het samensmelten van de geslachtscellen
blijven de mitochondriën van de eicel wel intact, maar die
van de zaadcel niet. Het DNA in de mitochondriën wordt
daarom alleen via de moeder doorgegeven.
Het grootste deel van de patiënten krijgt de ziekte echter via
beide ouders. Deze vorm van overerving noemt men auto-
somaal recessief. Dit betekent dat beide ouders een afwij-
king (mutatie) hebben op één van de twee genen. Zij zijn
“drager”, wat betekent dat ze zelf niet de ziekte hebben.
Maar als zij beide het afwijkende gen doorgeven aan hun
kind, dan krijgt het kind de ziekte wel.
Het DNA van een mens bestaat uit ongeveer 20.000 tot
25.000 genen. Bij mitochondriële ziekten kunnen afwijk-
ingen zitten in maar liefst meer dan 1500 genen. U kunt zich
wel voorstellen dat het vinden van het afwijkende gen erg
lastig is. Tot nu toe is dit nog maar bij een klein deel van de
patiënten gelukt.
Opsporingsonderzoek
Om de oorzaak van de ziekte te vinden, worden alle genen
één voor één onderzocht. Dit is een erg tijdrovende klus en
daarnaast kan men ook niet altijd het afwijkende gen
vinden. Dit betekent dat de oorzaak bij een groot deel van de
patiënten verborgen blijft. Voor deze groep patiënten zijn de
ontwikkelingen op het gebied van DNA-technieken veel-
belovend. Sinds kort is er een nieuwe vorm van DNA-
onderzoek, namelijk “Next-Generation Sequencing” (NGS).
In plaats van elk gen apart te onderzoeken, kan men nu
meerdere genen tegelijk bekijken. Om de kans op slagen te
vergroten, kan ook een selectie van genen onderzocht
worden. Zo is er bij de mitochondriële ziekten een groep van
49 genen bekeken, die betrokken zijn bij een specifiek
eiwitonderdeel van de mitochondriën. Deze gerichte aanpak
noemt men ook wel “targeted” NGS analyse. Hoe doeltref-
fend dit is, kunt u zien in bovenstaand figuur. Hierin zijn de
stambomen van twee families te zien die met deze analyse
duidelijkheid hebben gekregen over de oorzaak van de
ziekte. Bij beide families werd het afwijkende gen, dat het
Leigh syndroom veroorzaakt, gevonden. Het Leigh syn-
droom is een specifieke vorm van een mitochondriële aan-
doening.
Nieuwe DNA-technieken veelbelovend
1...,10,11,12,13,14,15,16,17,18,19 21,22,23,24,25,26,27,28
Powered by FlippingBook