Mei 2016
15
Poliklinische controles
De frequentie is mede afhankelijk van de leeftijd, de problematiek en de omstandigheden van de
patiënt en zijn ouders. Over het algemeen vinden in de eerste levensjaren vaker controles plaats
dan op latere leeftijd. Globaal vindt poliklinische controle plaats volgens onderstaand schema.
0 – 4 jaar
3-6 x per jaar
4 – 12 jaar
2-4 x per jaar
> 12 jaar
1-2 x per jaar
Jaarlijks:
Evaluatie oogarts
Evaluatie revalidatiearts
De kinderneuroloog stelt zich bij de poliklinische controles op de hoogte van het beloop van de
ziekte en de gevolgen daarvan voor de patiënt. Hierbij zijn de volgende aandachtspunten aan van
belang:
Motorische ontwikkeling
Problemen:
o
Achterblijvende motorische ontwikkeling als gevolg van NBIA.
o
Regressie in het kader van het ziektebeeld.
Methode:
o
Anamnese van patiënt en/of ouders.
o
Neurologisch onderzoek en observatie van de patiënt.
Doorverwijzing:
o
Bij afwijkende motorische ontwikkeling doorverwijzen naar (kinder)fysiotherapeut ter
evaluatie en eventueel verwijzing naar revalidatiearts.
Dysfagie en slikklachten
Methode:
o
Inventarisatie ernst en last.
Beleid:
o
Overweeg voedingsaanpassingen(consistentie) en/of sondevoeding.
Doorverwijzing
o
Dysfagie doorverwijzen naar MDL-arts en/of diëtist voor inventarisatie voedingstoestand.
o
Consult logopedie voor slikonderzoek/flexibele endoscopische evaluatie van het slikken
(FEES) en zo nodig verwijzing naar KNO-arts.
Visuele klachten
Methode:
o
Inventarisatie ernst en last.
o
Onderzoek: oogbolmotoriek, gezichtsveldenonderzoek, fundoscopie en visuskaart.
Beleid:
o
Overweeg doorverwijzing naar oogarts.
Doorverwijzing
o
Oogarts
Dieetmaatregelen in normale omstandigheden
Methode:
o
Anamnese over eventuele problemen met het dieet en/of eetproblemen.
Beleid:
o
Geven van informatie met betrekking tot het ziektebeeld en dieet.