14
Kan iemand met een (progressieve) stofwisselingsziekte nog deelnemen aan de maat-
schappij? Hoe maakt de WMO dat mogelijk? Het maatschappelijke doel van de WMO
is meedoen.
Meedoen
Hulp via de WMO
Mette is vijf jaar en heeft een progressieve stofwisselings-
ziekte. Tot haar vierde jaar kon ze nog redelijk zelfstandig
lopen. Echter het laatste jaar is ze steeds sneller moe en valt
ze vaak. In huis heeft ze ook steeds meer hulp nodig. Ze
kan zich niet meer zelfstandig aankleden en ze is incontinent
geworden. Sinds kort gaat ze naar een mytylschool. Cogni-
tief gaat het nog goed. Gezien haar ziektebeeld zal ze op
den duur ook hierop moeten inleveren. Haar ouders werken
allebei vier dagen en ze heeft nog een broer (7) en een zusje
(2). Wat kunnen Mette en haar ouders verwachten aan on-
dersteuning vanuit de WMO?
Maatschappelijke ondersteuning
De WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) is de op-
volger van de WVG (Wet Voorzieningen Gehandicapten). In
de WMO staat dat gemeenten de taak hebben om maat-
schappelijke ondersteuning voor hun burgers te regelen. De
wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelf-
standig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de
samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of
bekenden. Indien de burger hiertoe niet in staat is, dan kan
hij/zij een beroep op de WMO doen. Maatschappelijke on-
dersteuning omvat activiteiten die het mensen mogelijk
maken om mee te doen in de samenleving. Denk aan hulp-
middelen, aanpassingen aan de woning (bijv. een traplift,
douche zit, aanbouw) en vervoer. Daarnaast is hulp moge-
lijk door vrijwilligerswerk en mantelzorg, maar ook met
goede informatie en advies, opvoedingsondersteuning en
huishoudelijke hulp. Elke gemeente zal bij het opstellen van
het WMO beleid eigen accenten leggen. Voor mensen die
langdurige, zware zorg nodig hebben, is en blijft er de AWBZ.
Aanvraag
De cliënt dient een aanvraag in bij de gemeente (het WMO-
loket), waarna er een keukentafelgesprek met de WMO-
consulent plaatsvindt. De WMO-consulent vraagt naar de
ervaren beperkingen en de behoefte van iemand om ge-
compenseerd te worden. Een belangrijk aandachtspunt bij
het compenseren is “maatwerk”. Dit houdt bijv. in dat bij
een aanvraag voor vervoer, de gemeente nu, in tegenstelling
tot onder de voorgaande wet (WVG), samen met de cliënt
gaat bekijken, wat voor hem/haar de meest passende op-
lossing is. Hiertoe worden eerst alle mogelijkheden (eigen
netwerk, collectieve voorzieningen, individuele voorzienin-
gen, evt. oplossingen in andere domeinen) betrokken. En
niet meer zoals voordien, vanuit een lijst met voorzieningen,
bijv. direct een rolstoel, een scootermobiel of taxivervoer toe-
kennen. Na het keukentafelgesprek kan er een keuring door
een medisch adviseur van de gemeente noodzakelijk zijn.
Deze keuring kan zowel op locatie als tijdens een huisbe-