Mei 2016
17
diagnose of het vermoeden op een mitochondriële aandoening bekend is. Er kan dan door het
behandelend team een weloverwogen keuze worden gemaakt, indien medicatie voorgeschreven
wordt.
Alcohol geeft een directe dysfunctie van de mitochondria, daarom is het raadzaam erg op te
passen met alcoholgebruik. Bovendien kan alcohol-gebruik leverproblematiek verergeren.
Analgetica (Finsterer 2010): acetylsalicylzuur (Fromenty 1995, Pessayre 1999), ibuprofen
(Pessayre 1999)
Anti-arrhytmica (Finsterer 2010): amiodaron (Fromenty 1995)
Antibiotica (Finsterer 2010): chlooramfenicol (Mottin), tetracyclines (Fromenty 1995)
Antidiabetica (Finsterer 2010): biguanides (Guigas 2004, Carvalho 2008), thiazolidinedionen
(Brunmair 2004, Scatena 2004)
Anti-epileptica (Finsterer 2010): valproïnezuur (Fromenty 1995, Pessayre 1999, McFarland
2008, Luis 2007, Tzoulis 2006). Bij POLG1 mutaties
absoluut gecontra-indiceerd
.
Antiretrovirale middelen (Finsterer 2010)
Chemotherapeutica (Finsterer 2010)
Corticosteroïden (Finsterer 2010)
Lipidenverlagende middelen (Finsterer 2010)
Narcosemiddelen
Neuroleptica (Finsterer 2010): haloperidol (Casademont 2007, Modica-Napolitano 2003),
quetiapine (Modica-Napolitano 2003), chloorpromazine (Casademont 2007, Modica-
Napolitano 2003), risperidon (Casademont 2007, Modica-Napolitano 2003, Ahn 2005)
Vasten/periode van nuchter zijn
Patiënten met mitochondriële aandoeningen moeten continu in een goede voedingstoestand zijn,
om de resterende mitochondriële functie optimaal te houden. Langere periode van vasten moet
vermeden worden, bijvoorbeeld rondom een ingreep.
Specifieke anesthesie
Het advies bij mitochondriële aandoeningen is om het anesthesieprotocol voor neuromusculaire
aandoeningen te hanteren.